China heeft zich ontwikkeld tot de fabriek van de wereld, met een economie die decennialang hard groeide. De laatste jaren is de groei echter gestaag afgenomen. De vraag rijst of de economie in de zogenaamde ‘middeninkomensval’ is terechtgekomen, waarbij de groei te vroeg afzwakt om het welvaartsniveau van hoge-inkomenslanden te kunnen bereiken. In een uitgebreide Research Note heeft Atradius DSB tien ontwikkelingen in kaart gebracht die een rol spelen in de groeivertraging.
In december 2022 hebben de Chinese autoriteiten de beperkingen grotendeels opgeheven, maar de negatieve gevolgen zullen nog geruime tijd aanhouden.
Tegelijk met de Covid-pandemie escaleerden de problemen in de vastgoedsector. De overheid heeft maatregelen genomen die de woningmarkt moeten stabiliseren, maar verdere wanbetalingen door projectontwikkelaars vormen nog steeds een groot risico voor zowel de vastgoedsector zelf als de financiële sector.
Lokale overheden en staatsondernemingen hebben een omvangrijke schuldenlast opgebouwd. De leningen zijn veelal aangewend voor onrendabele activiteiten en vormen een bedreiging voor de financiële stabiliteit.
Een langdurige impact op de economische groei heeft de vergrijzing van de Chinese bevolking. Problematisch is vooral dat het aandeel van de beroepsbevolking in de totale bevolking snel afneemt. China heeft hier in een veel vroeger ontwikkelingsstadium van de economie mee te maken dan andere G20-landen.
De arbeidsbevolking neemt sneller toe dan de totale bevolking.
De Chinese beroepsbevolking is gemiddeld genomen laag opgeleid. Een grote meerderheid van de laaggeschoolde werknemers is hierdoor niet geschikt voor de banen van de toekomst, de geavanceerde verwerkende industrie. Een ander deel van de beroepsbevolking is juist te hoog opgeleid, waardoor afgestudeerden moeilijk aan een baan kunnen komen.
Na indrukwekkende groei in het eerste decennium van de eeuw neemt de productiviteit nauwelijks meer toe. Het aandeel jonge bedrijven in de economie is gedaald, dat van oude, veelal zwak presterende staatsondernemingen blijft hoog.
Chinese toezichthouders hebben maatregelen genomen in de technologiesector om monopolies en misbruik van marktmacht aan te pakken. De maatregelen waren deels terecht, maar de verstevigde greep van de overheid op de sector zet een rem op voor de sector essentiële innovatie en leidde tot het vertrek van bedrijven uit China en afnemend vertrouwen bij buitenlandse investeerders.
In haar streven om minder afhankelijk te zijn van het buitenland wil de Chinese overheid meer nadruk leggen op de interne markt. De keerzijde van de nadruk op zelfredzaamheid is dat dit ten koste gaat van de economische efficiëntie.
De Covid-pandemie, de oorlog in Oekraïne en de sancties tegen Rusland hebben overheden en ondernemingen ertoe aangezet toeleveringsketens minder kwetsbaar te maken. Vooral waar het gaat om voedsel, energie, technologie en medische apparatuur zien westerse landen graag dat de productie dichter bij huis plaatsvindt, of in landen die als betrouwbaarder worden gezien. Als dit leidt tot een afnemende uitwisseling van technologie en kennis zal dit het groeipotentieel van China negatief beïnvloeden.
Importheffingen en andere belemmeringen hebben de handel tussen de VS en China hard geraakt. Vorig jaar is de handelsoorlog een nieuwe fase ingegaan door Amerikaanse beperkingen op de uitvoer van hightech-producten naar China, wat een rem zal zetten op de verdere ontwikkeling van de Chinese technologiesector. De geopolitieke rivaliteit tussen China en de VS, en in toenemende mate ook die met andere westerse landen, is vooral nadelig voor China.
Lees verder: China's faltering growth engine
Vragen over dit onderwerp? Neem contact op met de auteur: bert.burger@atradius.com