Atradius DSB Blog

Extra coronaspaargeld beschermt de VS nauwelijks tegen recessie

Geschreven door Dana Bodnar | 20 oktober 2022

Amerikaanse huishoudens bouwden tijdens de pandemie een verbazingwekkend extra vermogen van 37 biljoen dollar op, wat zou moeten bijdragen aan een grotere veerkracht van de Amerikaanse consument. De spaarquote van huishoudens piekte in het tweede kwartaal van 2020 op 26% - circa vier keer zo hoog als een jaar eerder – omdat de pandemie consumptiemogelijkheden beperkte, terwijl huishoudens wel inkomenssteun van de overheid verkregen. Dit kwam bovenop een grote vermogensstijging op de huizen- en aandelenmarkten. Echter, het tijdens de pandemie opgepotte geld vertaalt zich niet in zoveel consumptie als verwacht. Zoals we in onze laatste Economic Outlook aangaven, ligt de verklaring in welke groepen vooral gespaard hebben, en hoe ze het geld willen aanwenden.

De spaarquote is gedaald

Aangezien de particuliere consumptie ongeveer 70% van het Amerikaanse bruto binnenlands product (bbp) uitmaakt, is de manier waarop dit geld wordt besteed van centraal belang voor de economische vooruitzichten van de VS. We zien dat de spaarquote is gedaald omdat de versoepeling van de lockdown maatregelen en de afgenomen bezorgdheid over de pandemie consumenten weer naar winkelcentra en op vakantie doen gaan. De spaarquote is gedaald tot het laagste niveau sinds de Grote Recessie, wat suggereert dat huishoudens meer van hun inkomen uitgeven, maar dit komt niet tot uiting in de binnenkomende data. Hoewel de jaarlijkse groei van de huishoudconsumptie met 8,8% historisch hoog blijft, verliest deze snel aan kracht. Rekening houdend met de inflatie daalt de consumptiegroei bovendien tot 2,1% op jaarbasis en is deze zelfs negatief op maandbasis.

Er zijn verschillende redenen waarom dit spaaroverschot zich niet vertaalt in een betere veerkracht van de Amerikaanse consument. Zo speelt de hoge inflatie de koopkracht van de consument parten. Het spaargeld wordt vooral gebruikt om duurdere goederen en diensten te kopen, niet een grotere hoeveelheid. Meer fundamenteel is de vraag hoe de extra vermogensopbouw tijdens de pandemie is verdeeld.

Het spaaroverschot komt vooral terecht bij het rijkere deel van de bevolking

De meeste data wijzen erop dat vooral de rijkeren hebben geprofiteerd van de vermogensopbouw. Zowel het totale netto vermogen als de extra vermogensopbouw tijdens de pandemie zijn scheef verdeeld in de richting van het rijkere deel van de bevolking. Vanaf het eerste kwartaal van 2022 bezat het hoogste inkomenskwintiel ongeveer twee derde van het vermogen, waarbij de bovenste 1% alleen al 40% van het vermogen in handen had. Ondertussen heeft het laagste kwintiel van de huishoudens slechts drie procent van het vermogen, terwijl ze tijdens de pandemie nauwelijks extra vermogen hebben opgebouwd.

Figuur 1: De meeste tijdens de pandemie opgebouwde besparingen zijn in handen van de hoogste inkomensgroep

Bron: Federal Reserve

Geld dat in de economie circuleert

De scheve vermogensverdeling voorspelt niet veel goeds voor het geld dat in de economie circuleert. Mensen met lagere inkomens hebben de neiging minder te sparen, omdat een groter deel van hun inkomen wordt besteed aan levensonderhoud, terwijl mensen met een hoger inkomen meer sparen. Dit komt omdat hun besteedbaar inkomen voldoende is om aan hun wensen en behoeften te voldoen, ongeacht de economische ontwikkelingen. Daarom slaan ze hun vermogen over het algemeen op in minder liquide activa, zoals vastgoed en aandelen. Deze activa zijn verantwoordelijk voor 70% van de totale groei van het nettovermogen tijdens de pandemie. Bijna driekwart van de activa is in handen van het hoogste inkomenskwintiel. Dit betekent dat het grootste deel van het spaaroverschot waarschijnlijk gewoon in minder liquide activa blijft.

Het vermijden van een recessie hangt grotendeels af van de huishoudconsumptie, die ondersteund zou moeten worden door de biljoenen dollars aan spaaroverschotten van de afgelopen twee jaar. Echter, de daling van de spaarquote en de ongelijke vermogensverdeling laten zien dat de doorsnee Amerikaanse huishoudens steeds minder middelen hebben om de hoge inflatie het hoofd te bieden, waardoor ze zich genoodzaakt voelen om hun consumptie te verlagen. Hiermee valt deze voor de economische groei belangrijke pijler deels weg, en dat bemoeilijkt een zachte landing van de economie.